Anekdote 2
     
Home

Columns / Gedichten

Anekdote

Anekdote 2

Cas in Engeland

Notts County Visit

RBC Fans Abroad

English Information

Gastenboek / Guest Book

Links

Contact

Fanzine

 
16-jarige supervandaal...

Het is het begin van een seizoen, ik denk een jaar of 7 terug. Het is één van de eerste seizoenen dat de KNVB beker in poules wordt gestart. RBC zit bij NAC in de poule, dat stond, in tegenstelling tot heden ten dage, garant voor een heerlijke derby met strijd, agressie en hopelijk een verrassende winnaar.
We gaan met de trein naar station Breda om vervolgens per bus naar het oude NAC-stadion aan de Beatrixstraat te worden vervoerd, De hele dag al heb ik een gespannen gevoel, want RBC en NAC, dat gaat ergens om. Tuurlijk, die amateurs pakken we wel en we gaan toch wel door naar de volgende ronde, maar oh oh oh wat zou het heerlijk zijn om hier te winnen.
Onder de meereizende supporters bevindt zich de zoon van de voorzitter van RBC van destijds; Theo Magnus’ zoon Jeroen. Jeroen is een klasgenoot van me en een goede vriend. Hoeveel mensen hebben ooit een grote reliëf-ruit bij een RBC-voorzitter aan scherven geschoten? Sorry meneer de voorzitter…
Maar goed, Jeroen vond het belangrijk om wat extra sfeer in het stadion te verzorgen en heeft wat vuurwerk gekocht in België. Maar, rijk als hij is, heeft hij veel te veel bij zich en kan het zodoende niet in z’n eentje allemaal het stadion in smokkelen. Maar daar heb je vrienden voor.
Ik stop twee rollen ‘Chinese red strikers’ in mijn onderbroek en kom moeiteloos het stadion binnen, waarna Jeroen al het vuurwerk weer verzamelt. Al voor de wedstrijd steekt hij wat af, ikzelf steek een bij de SEP gekocht, volledig legaal, rookbommetje af. Prachtige sfeer, spanning alom.
Als de wedstrijd zo’n 5 minuten aan de gang is en Jeroen intussen vrolijk is doorgegaan met vuurwerk afsteken, ontstaat er een beweging van een politiemacht uit de hoeken van het stadion naar het uitvak, waar wij vrolijk de wedstrijd gadeslaan en Ton Lokhoff (prachtig dat de spellingscontrole hier Blokhoofd van maakt) voor alles uitmaken wat dik, oud en blond is. De hekken aan de zijkanten gaan open en de agenten komen nu toch wel heel erg doelgericht onze kant op.
Voordat ik kan zeggen: ‘ja Jeroen, nu ben je de lul’, ben ik onder mijn schoudertjes opgetild en door 8 (!) agenten gearresteerd.
‘Ik heb niks gedaan man!’
‘Ja dat heb je wel, je hebt vuurwerk afgestoken!’
‘Da’s niet waar, ik heb helemaal geen vuurwerk.’
Dat laatste was geen leugen. Echter, stewards van NAC hadden mij vuurwerk uit mijn onderbroek zien halen en dit doorgegeven aan onze beste vrienden, de politie. Ik moet zeggen, het was vrij ongepast en intiem, maar één van de agenten vroeg of hij in mijn onderbroek mocht kijken. Dat had nog nooit iemand aan me gevraagd! Ik weigerde dan ook niet.
Nadat ik mijn broek had opengeknoopt en naar beneden keek, mijn onderbroek in, schrok ik toch wel een beetje; een etiketje van de ‘Chinese red strikers’ keek me aan. Ik zou zweren dat de spelende Chinese kindertjes op het etiketje me uit liepen te lachen.
Voor de politie was dit bewijs genoeg. Ik werd meegenomen naar een keet buiten het stadion, terwijl het RBC-vak mijn naam scandeerde. ‘Michel! Michel!’ Kippenvel. Op dat moment het mooiste moment van m’n leven.
In de keet kwam John Peek, voorzitter van NAC en eikel eersteklas, me vertellen dat NAC een boete van 10000 gulden kon krijgen en dat ik die dan kon betalen. Nou, da’s fijn…
Maar goed, ik mocht mee naar het bureau. Maar niet voordat ik handboeien omkreeg. Ik was tenslotte die gevaarlijke jongen van die ‘Chinese red strikers’. Pas op! En daarna dus achterin de auto naar bureau centrum. Daar werd mijn riem me afgenomen, anders zou ik mezelf op kunnen hangen. M’n veters mocht ik vreemd genoeg wel houden. Daar had ik het ook best mee gekund.
Er wordt proces-verbaal opgemaakt. Ik geef toe dat ik vuurwerk mee het stadion in heb genomen. Daarvoor kom je dus in een cel, eenzaam, met als enige afleiding het lachen om de scheten die je laat en die verbluffend lang blijven hangen.
In een cel, zonder klok, zonder lectuur, zonder wat dan ook, kruipt de tijd voorbij. Minuten lijken echt uren. Als dan een vrouwelijke agent me ook nog eens komt vertellen dat Pierre van Hooydonk NAC op 1-0 heeft gezet, begin je toch wel echt te balen. Want juist nu had RBC me nodig.
Om de tijd te doden, begin ik hardop te zingen, kneiters als ‘we gaan nog niet naar huis’ en ‘supporters zijn wij heel ons leven’. De tijd gaat hierdoor wat sneller. Dit is dus een tip voor iedereen die nog in zo’n kotje terecht komt: zingen!
Na voor mijn gevoel ongeveer twee uur gaat de celdeur weer open. Ik mag mijn vader bellen. Ik doe mijn verhaal, hij moet me van de politie komen ophalen en 100 gulden betalen. Saillant detail is hier dat iemand die op de B-side met dartpijltjes had staan gooien 50 gulden moest betalen. Tja…
Nadat ik mijn kant van het verhaal aan mijn vader heb verteld, steekt de agent nog een verhaal tegen hem af over al het vuurwerk wat ik wel niet zou hebben afgestoken. Dat ik dat niet toegeef is geen probleem, het staat op video, aldus de agent. Die video hebben we nog opgevraagd later, maar die hebben we nooit gehad. Srebrenica-taferelen in Breda.
Een uurtje later staat mijn vader op het politiebureau. Ik word uit mijn cel gehaald. Het eerste wat ie zegt is: ‘Ze hebben gewonnen hè. Laatste minuut, Van Gils.’ De tranen springen in mijn ogen. Niet alleen vanwege de overwinning, ook omdat hieruit blijkt dat mijn vader niet kwaad is en mijn verhaal gelooft. Hij betaalt 100 gulden en we lopen naar de auto.
‘Je moeder is kwaad,’ zegt hij.
Ik kom thuis en hij blijkt gelijk te hebben. Mijn moeder zegt nooit meer tegen me te zullen praten. Ze houdt het vijf minuten vol, dan vraagt ze of ik een kom soep wil. Ik zit lekker thuis op de bank, RBC heeft NAC verslagen en de volgende ronde kan ons niet meer ontglippen. En het krantenartikeltje gooi ik nooit meer weg. De 16-jarige vandaal… schitterend!

Vandaal Michel






 
   
 

Fanzine R.B.C. Roosendaal